24-01-2014
Gemeentelijke samenwerking Staphorst, Steenwijkerland
en Zwartewaterland
In de raadsvergadering van 21 januari jl. is de notitie van het college
besproken over het onderzoek naar gemeentelijke samenwerking tussen de
gemeenten Staphorst, Steenwijkerland en Zwartewaterland. Staphorst moet
wat de SGP betreft vooral uitgaan van eigen kracht. Op onderdelen enige
samenwerking zoeken, is akkoord. Personeel voor bepaalde taken geheel
of grotendeels detacheren bij één gemeente gaat ons te ver.
Hieronder leest u de bijdrage van Jan Visscher namens de SGP fractie.
Wij beginnen er nog maar een keer weer mee dat wij twee dagen na de raadsvergadering
van 17 december vorig jaar verrast werden door de e-mail met een memo
en persbericht waarin een onderzoek werd aangekondigd naar samenwerking
tussen de gemeenten Staphorst, Steenwijkerland en Zwartewaterland (SSZ).
In de raadsvergadering van 7 januari jl. hebben wij dat ook al aangegeven.
Uiteraard moet het personeel hierover snel en adequaat ingelicht worden.
Maar wij blijven van mening dat u de raad te laat hebt geïnformeerd
hierover. Dat had op 17 december moeten gebeuren. Het college kan wel
aangeven dat het bedrijfsvoering betreft en dat de raad daar weinig of
niets over te zeggen heeft. Maar het gaat hier om meer dan bedrijfsvoering
alleen. Wij slaan een heel andere weg in met samenwerking.
Na destijds te zijn begonnen met samenwerking in DOORSZ verband (Dalfsen,
Ommen, Olst-Wijhe, Raalte, Staphorst, Zwartewaterland) is die samenwerking
in de loop der jaren afgeslankt naar DSZ.
Voor die grotere of kleinere samenwerkingen zijn in de loop der jaren
diverse kosten gemaakt. Nu blijkt het resultaat bijna nihil te zijn en
slaan wij andere wegen in.
Dan komen bij ons toch een paar vragen naar boven:
1. Waardoor is de blik ineens de andere kant op gericht?
2. Van wie is dit initiatief uitgegaan?
3. Wordt dit onderzoek geheel verricht door de drie gemeentesecretarissen?
4. Welke kosten zijn aan dit onderzoek verbonden en hoe wordt dit gefinancierd?
Werd hier misschien al aan gedacht bij het in de begroting opgevoerde
bedrag voor bestuurskosten (€ 50.000)?
5. In de bestuursopdracht worden de standaardopties genoemd waarom men
denkt aan samenwerking, te weten verminderen kwetsbaarheid,verhogen kwaliteit
en kostenreductie en daarnaast nog versterken kansen voor medewerkers
en versterken klantgerichtheid.
Dat wordt echter helaas lang niet altijd gerealiseerd bij grotere organisaties.
Hoe denkt men dit bij deze drie gemeenten wel te realiseren?
Afgelopen zaterdag las ik, voorafgaand aan het voorbereiden van deze bijdrage
nog een recent interview met Maarten Allers, hoogleraar economie van decentrale
overheden en directeur van het Centrum voor Onderzoek van de Economie
van Lagere Overheden (COELO). Een paar zaken wil ik noemen:
Ø De kosten nemen door herindeling alleen maar toe. Het gekke
is dat dit ook op langere termijn na herindeling zo blijft.
Ø Tot nu toe zien we geen enkel effect op het voorzieningenniveau
en lijkt het allemaal inefficiency te zijn.
Ø Opschaling naar grotere gemeenten is alleen maar handig voor
de rijksbegroting. Inhoudelijk is er geen enkele basis voor.
Ø Bij de decentralisaties wordt veel gezegd dat taken naar de gemeenten
gaan. Dat is helemaal niet waar, ze gaan naar samenwerkingsverbanden,
waar geen kiezer op stemt. Wel worden dáár straks de pijnlijke
beslissingen genomen die nodig zijn om binnen budget te kunnen blijven.
Ø Naast dit democratisch probleem is het de vraag of samenwerkingsverbanden
wel zo doelmatig zijn. Het COELO doet daar momenteel ook onderzoek naar.
De eerste uitkomsten zijn niet hoopgevend. Het blijkt moeilijk te zijn
de kosten te beheersen in een groot samenwerkingsverband waar je als afzonderlijke
gemeenteraad maar beperkt invloed hebt. Het kan dus veel inefficiëntie
en veel onvrede opleveren.
Voorzitter, de zojuist genoemde zaken zetten wat ons betreft de toon
bij de beoordeling van het voorstel gemeentelijke samenwerking Staphorst,
Steenwijkerland, Zwartewaterland (SSZ).
Op 14 mei vorig jaar is ook gesproken over regionale samenwerking. Wij
hebben toen gezegd dat onze voorkeur er in elk geval naar uitgaat om te
kiezen voor plattelandsgemeenten. Daar voldoet dit voorstel dus aan. Maar
wij hebben ook gezegd ons op dat moment alleen te willen richten op verplichte
samenwerking. En dan gaat dit voorstel toch veel verder.
Het college heeft namelijk besloten om in te stemmen met de richtinggevende
keuze voor het Gastheermodel om de samenwerking verder vorm te geven.
Wat de consequenties daarvan precies zijn, zult u nu ook nog moeilijk
kunnen aangeven. Echter is het wel behoorlijk verstrekkend. Bepaalde taken
zullen vooral door één gemeente, de gastheer, gedaan worden
en personeel kan gedetacheerd worden. Om eenvoudig kennis te kunnen delen
prima, maar taken nagenoeg geheel overhevelen naar een andere gemeente,
daar zijn wij nog niet aan toe. Met de huidige automatiseringsmogelijkheden
is het heel goed mogelijk om iemand met meer kennis op dat terrein advies
te vragen op een bepaald dossier. Ook kan best een trekker in één
van de gemeenten aangesteld worden om een onderwerp, dat in alle drie
gemeenten speelt, op een grotendeels vergelijkbare wijze op te pakken.
Maar de eigen kleur moet er wel aan gegeven kunnen worden in de eigen
gemeente. Dat geldt straks zeer zeker ook bij de drie grote decentralisaties.
Wij denken ook dat het goed zal zijn om als gemeente zelf ambtenaren
in dienst te hebben die breed inzetbaar zijn. Tegenwoordig wordt altijd
maar geroepen dat wij specialistische kennis moeten hebben. Dat zou nu
wel eens net funest kunnen zijn voor heel veel wat in ons land tegenwoordig
gebeurt. Specialisten graven zich veel te diep in in een bepaald onderwerp,
maar overzien lang niet altijd de samenhang met andere onderwerpen. Dat
geldt niet alleen in onze gemeente, maar de gehele overheid, zowel landelijk,
provinciaal als gemeentelijk.
Kortom, instemmen met het Gastheermodel doen wij op dit moment zeker
nog niet.
Wij hebben kunnen lezen dat nu tot 1 maart a.s. verder gewerkt wordt
aan het inventariseren van concrete samenwerkingskansen. Wij willen er
met nadruk op wijzen dat wat onze fractie betreft, wij ook in een zeer
vroegtijdig stadium op de hoogte gehouden willen worden van de voortgang.
Want dit voorstel betreft echt niet uitsluitend bedrijfsvoering. Als raad
dienen wij hiervan ten allen tijde in de gelegenheid te zijn om ons oordeel
te kunnen geven.
terug
>>
|