26-09-2013
Drank- en horecawet: wijziging APV

In de raadsvergadering van 24 september jl. is gesproken over de verwerking van de nieuwe Drank- en horecawet (D en H). Gemeenten moeten voor 1 januari 2014 een verordening hebben vastgesteld waarin regels zijn opgenomen ter voorkoming van oneerlijke concurrentie door paracommerciële instellingen aan de commerciële horeca.
Hieronder kunt u de bijdrage lezen van Jan Visscher, namens de SGP-fractie.

Onder de nieuwe drank en horecawet is de controle op de naleving van deze wet aan de gemeenten opgedragen. Daarom moet de gemeente (verplicht per 1 januari 2014) ook een eigen verordening vaststellen. Staphorst kiest er voor om dit onder te brengen in de Algemene Plaatselijke Verordening (APV). Dat kan.

Een belangrijk punt in deze verordening is het reguleren van de concurrentie tussen commerciële horeca en paracommerciële instellingen.

De wetgever geeft overigens zelf expliciet aan dat paracommerciële instellingen niet onnodig beknot moeten/mogen worden, omdat ze vaak een grote bijdrage leveren aan de lokale samenleving. Deze notie verdient alle aandacht. We erkennen de plicht om oneerlijke concurrentie te voorkomen. Tegelijk zijn wij van mening dat we als raad de belangen van onze inwoners moeten behartigen.
De raad is er niet om ondernemers een monopolie te bezorgen. Dat zou een beetje ondernemer ook niet moeten willen.

Zeker in onze achterban zijn er mensen die geen gebruik van de horeca wensen te maken. Daar hebben wij volop begrip voor en wanneer zij hun herdenkingsdagen buiten de reguliere horeca willen houden, dan dient daar de ruimte voor te zijn. In onze ogen kun je in dergelijke situaties dan ook niet spreken van (oneerlijke) concurrentie.

Om te komen tot deze aanpassing van de APV zijn er openbare informatieavonden geweest. Daar hebben wij helaas de horeca gemist. Als zij goede argumenten hebben, hadden zij die toch in het openbaar moeten willen delen met ons?
Waarom moest de Koninklijke Horeca Nederland (KNH) met enkele horecaondernemers op 4 september jl. met de portefeuillehouder in een besloten bijeenkomst spreken, waarvan het verslag ook nog eens vertrouwelijk is?
Vandaag hebben wij ook nog een brief van de KNH ontvangen omdat zij niet in de gelegenheid zijn om in te spreken. Van de inhoud van die brief wordt je niet blij. Maar enig begrip voor de praktijk is er helaas niet bij.

In de onderhavige ontwerpverordening wordt in de argumenten gepleit voor vaste schenktijden. Daar is iets voor te zeggen, maar dat hoeft ons inziens niet te betekenen dat er maar twee tijdregimes gehanteerd worden.
Argument 1.4 stelt dat uit inventarisatie blijkt dat grotendeels de volgende schenktijden gehanteerd worden.
En dan worden twee uitgangspunten genomen:
¢ voor sportverenigingen van maandag tot en met vrijdag van 20.30-23.00 uur (hebben wij onlangs niet een voorstel gezien waarin stond dat de velden doordeweeks niet gebruikt werden? Hoe zit dat nu eigenlijk? Waarom is dan toch doordeweeks open zijn gewenst?) en op zaterdag van 13.00-18.30 uur op bepaalde tijden;
¢ voor de overige verenigingen op vrijdag en zaterdag tot 23.00 uur.


We kunnen ons voorstellen, en het is ons ook bekend, dat er vergunningen zijn bij paracommerciële instellingen die hier niet mee uit de voeten kunnen. (Art. 2:34b lid 2.)
De burgemeester kan op aanvraag vrijstelling verlenen. Maar een wekelijkse vrijstelling voor een uur of een half uur lijkt ons niet reëel. (Vergelijk bij evenementen… Het kan niet laat genoeg. En terwijl hier geen geluidsoverlast is of iets dergelijks, moet het om elf uur dicht. Het is eigenlijk niet te geloven.)

Vraag 1. Hoe wordt straks omgegaan met verleende vergunningen? Moeten die straks aangepast worden aan deze uitgangspunten? of
Vraag 2. Gaat de gemeente, met de uitgangspunten in het achterhoofd, maatwerk leveren?

In argument 1.6 wordt gesproken over bijeenkomsten van persoonlijke aard. Daar geldt een meldplicht voor. Is dat geen overdreven bureaucratie? En geldt die verplichting ook als er totaal geen alcohol geschonken wordt?

Argument 1.7 zegt terecht dat de bijeenkomsten van persoonlijke aard eigenlijk per definitie buiten de reguliere openingstijden vallen. (Relatie met arg. 1.4) Maar dan wordt er gesuggereerd dat die bijeenkomsten op vrijdag- of zaterdagmiddag zullen plaatsvinden. En dat is in de praktijk niet waar. De voorgestelde tijden zijn dus niet toereikend.

Onder argument 1.9 gaat het over extra regels betreffende het algemene drankbeleid. Die hebben, zoals daar is opgesomd, meer nadelige dan positieve effecten. Wij begrijpen u niet goed misschien, maar zoals het daar staat, willen wij dat echt positieve effecten noemen. Genoemd worden:
¢ Controle op de toegangsleeftijden voor horecagelegenheden;
¢ Beperkingen voor de detailhandel. Wij kunnen ons toch niet voorstellen dat u stunten met bier tegen zeer scherpe prijzen gewenst vindt?
¢ Verbod op 'happy hours' vinden wij zowel voor horeca als detailhandel prima. Denkt u hier anders over?

Voorzitter, het zal u niet verbazen dat wij, gelet op hetgeen wij hiervoor gezegd hebben nog wel wat bedenkingen hebben bij deze wijziging in de APV.

Als laatste willen toch onze grote droefheid uitspreken over de ruimte die geboden wordt tot ontheiliging van Gods dag. Dat doet ons echt pijn.
Wat zouden wij graag zien dat al onze inwoners die dag zouden doorbrengen zoals Hij (God) ons geboden heeft in het vierde gebod 'Gedenkt de sabbatdag dat gij die heiligt'. In het onderhouden van Gods geboden ligt grote loon.
Dat wensen wij al onze inwoners toe. En daartoe doen wij een dringende, welgemeende oproep tot allen, ook die hier anders over denken, om Gods Woord ter hand te nemen en zich in deze zaken te verdiepen.


terug >>

Jan Visscher